Toneelvereniging Onderlinge Vriendschap is opgericht in 1925. De mannen van de fanfare, werklieden bond en de jonge boerenstand bedachten dat fuseren de enige mogelijkheid was om de beste overlevingskans te hebben. Zij startten met ongeveer 25 mannen, vrouwen mochten in die tijd niet meespelen. Wel mochten de mannen de vrouwenrollen spelen.
De pastoor had een belangrijke rol in dit geheel, hij was geestelijk adviseur bij de vergaderingen. Hij las als eerste de boekjes en gaf aan "dat het goed was" om het nieuwe stuk op de planken te brengen. Zinnen of woorden die niet gepast waren, werden geschrapt. In de cafés van Van Mook, Van Mullekom, Belgers, Harrie Hendriks en Cato de Kolf werden dan, vanaf het opkamertje, de stukken opgevoerd.
Later werd dorpshuis De Meent de vaste plaats waar de uitvoeringen werden gehouden. Dat bleef zo totdat De Meent werd gesloopt om plaats te maken voor het nieuwe Kulturhus De Meent. Er werd echter niet alleen in De Meent gespeeld. Vele verzorgingstehuizen in de regio (en soms ver daarbuiten) werden bezocht om de bewoners een toneelvoorstelling te kunnen geven. Helaas is dat tegenwoordig niet meer mogelijk, omdat er te veel technische aspecten als decor, licht en geluid bij komen kijken, die niet op locatie kunnen worden ingezet.